Filip Francis

Filip Francis en het retinale gebaar

Reflecties

27.05.2018 - 13.09.2018

Filip Francis en het retinale gebaar

Sinds het begin van de jaren ’80 legt de Belgische kunstenaar Filip Francis (Duffel, 1944) zich toe op het maken van abstracte schilderijen en plaatst zich zo in een lange traditie. Francis vertrekt echter vanuit een conceptueel uitgangspunt waarbij de handeling, vaak met een zelfopgelegde retinale beperking, primeert op het eindresultaat. Hierdoor ontstaat een spanningsveld tussen de bedoeling, het experiment van de kunstenaar, en het beeld op zich.

Perifere visie

Krijtbord

Scharniermoment

Perifere visie

In de jaren tachtig ontwikkelt Francis het idee van de perifere visie, die hij in complementaire kleuren op doek uitwerkt. In deze reeks schildert hij een patroon of een figuur terwijl hij zijn blik gefixeerd houdt op een vooropgesteld gekozen punt. Francis ‘voltooit’ hier schilderijen vanuit de periferie van de blik. Hoe meer het werk verwijderd is uit zijn gezichtsveld, hoe meer de helderheid en de preciesheid onvermijdelijk vervagen en vervormen. Francis onderzoekt de verhouding tussen de plaats waar de kunstenaar staat en zijn manier van kijken ten aanzien van het doek, waardoor hij het creatieve proces existentieel en experimenteel bevraagt. Op het eerste gezicht bevinden we ons als het ware op een tweespalt, een confrontatie van retinale en conceptuele kunst binnen eenzelfde werk.

Krijtbord

De Souvenir series (1973-1975), gemaakt met groene bordverf en aangevuld met data in witte cijfers, stellen al dan niet fictieve herinneringen voor uit Francis’ kindertijd. Door de fysieke pijn die de jonge Francis blijkbaar oploopt bij enkele ongelukjes en in een gevecht te verbinden met het koele, rationele cijfermateriaal zijn deze werken gespekt met een zweem van ironie. Hij druist als het ware in tegen de afstandelijkheid van conceptuele kunst en combineert een figuratieve beeldentaal met wetenschappelijke notities. In deze zaal bevinden zich ook een ontwerp van een vierkant voetbalveld (Square Footballground, 1974) en een plan van een Machine voor Ultra-communicatie (1973), een machine bedoeld om de communicatie tussen twee mensen tot in het extreme op de spits te drijven, totdat hun gedachtegang identiek wordt. Verder een reeks zelfportretten van Francis, gemaakt door te schilderen met penseel in de mond, met de voeten of geblinddoekt (Zelfportret, 1978). Een motorisch zelfopgelegde restrictie die kort nadien zou uitmonden in de perifere visie.

Scharniermoment

Tumbling Woodblocks (1975-1976) vormt een mentale schakel tussen het abstracte en het post-conceptuele werk van Francis. Het betreft een installatie opgebouwd uit geometrische houten vormen, met als blikvanger een torenconstructie. Dit werk vertoont duidelijk een architecturaal en sculpturaal aspect. De opbouw van de installatie duurt ongeveer vier uur en wordt daarna gebruikt als ‘vallende dominostenen’, waardoor ze ook fungeert als een performatief medium. Nadien wordt de expressieve inbreng, in lijn met de eerste generatie abstracte kunstenaars, verbannen en begint het werk zijn eigen leven te leiden. Van primordiaal belang voor Francis is het geluid dat het geactiveerde werk voortbrengt en dat samenhangt met een aantal externe factoren zoals de ruimte waarin het werk is opgesteld, de aanwezigheid van het publiek en niet het minst het materiaal van de vloer. Francis aanschouwt de voltooiing, de destructie, het ‘onverkoopbare’ van zijn eigen opstelling als een onderzoeker, waarbij ruimte voor vrijheid, voor het toeval en de onvermijdelijke imperfectie een rol blijven spelen. Zoals bij de perifere visie onderzoekt hij de esthetiek eigen aan de destructie. Achter de opstelling van Tumbling Woodblocks hangen enkele planmatige werken en partituren die naar het performatieve en het auditieve van de installatie verwijzen. Een werk zoals Trio for Tumbling Woodblocks (1975) is door de afgebeelde rechthoekjes, die zowel horizontaal als diagonaal worden afgebeeld, visueel sterk verwant aan het oeuvre van Bart van der Leck. De ‘vallende’ geometrische vormen bij beide kunstenaars tonen een interne fragiliteit en, zeker bij Francis, verwijzen ze ook naar een externe, dynamische werkelijkheid. Concept en retina gaan bij Francis hand in hand.

Boek Tickets