De tentoonstelling volgt een chronologische opbouw die een stilistische evolutie zichtbaar maakt in het werk van Maurice Carlier (1894-1976). Licht in beweging is de eerste overzichtstentoonstelling die aan zijn werk wordt gewijd en is samengesteld uit de verschillende artistieke technieken die de kunstenaar doorheen zijn gehele leven beheerste: architectuur, meubelkunst, schilderkunst, grafische kunst en beeldhouwkunst. De retrospectieve brengt ongeveer 150 nooit eerder samengebrachte werken samen.
Bekroond met verschillende prijzen tijdens zijn architectuurstudies, werkt de jonge Maurice Carlier samen met enkele grote namen van de Belgische naoorlogse architectuur. Zo werkt hij mee aan de realisatie van grote werven zoals die van de Basiliek in Koekelberg. Aangezien Carlier nooit een eigen architectenbureau heeft opgericht, is er bitter weinig bewaard gebleven van zijn activiteit als architect. In de tentoonstelling is een aantal documenten samengebracht rond de professionele activiteit van de kunstenaar.
In de periode 1926 tot 1931 laat Maurice Carlier de architectuur even voor wat het is, om een serie meubelen te ontwerpen voor de Brusselse fabrikant Fortiter-Armel. Voor een gegoed cliënteel tekent hij allerhande meubelen (van ladenkasten, buffetkasten, sofa’s, clubzetels tot lampenkappen). Hij creëert luxueuze ensembles samengesteld uit architecturale volumes, die de oorspronkelijke vorming van de kunstenaar verraden. Carlier realiseert ook een serie maquettes van meubelen, wat erg uniek was voor die periode. Deze zullen in de tentoonstelling geconfronteerd worden met de aquarellen, waarin Carliers fascinatie voor de verspreiding van het licht en het schaduwspel op een oppervlak reeds voelbaar is.
In het kader van zijn onderzoek naar het spel van zonlicht en schaduw op sculpturen, realiseert Carlier een ensemble van erg grote vrijstaande beeldhouwwerken. Hoewel de kunstenaar de figuratie eerst trouw blijft door de keuze van zijn onderwerpen (Rook, Hand, Viool, die qua volumes vervormd zijn en qua oppervlak erg glad zijn), evolueert de kunstenaar langzaamaan naar een grotere abstractie, zoals in zijn werken De Bron en Aquarium. Deze werken staan los van zijn vroegere werk en getuigen van een radicaal nieuwe weg in zijn oeuvre.
Na de Eerste Wereldoorlog, bezoekt Maurice Carlier de ruïnes van Nieuwpoort. De trieste indrukken die de gebombardeerde stad op hem maken,geeft hij weer in een aantal landschappen in aquarel, waaruit zijn vroege interesse voor de effecten van het zonnelicht spreekt. Carlier schonk deze aquarellen in 1970 aan twee Brusselse musea:het Dynastiemuseum (het huidige BELvue Museum) en het War Heritage Institute.
Na de Eerste Wereldoorlog, bezoekt Maurice Carlier de ruïnes van Nieuwpoort. De trieste indrukken die de gebombardeerde stad op hem maken,geeft hij weer in een aantal landschappen in aquarel, waaruit zijn vroege interesse voor de effecten van het zonnelicht spreekt. Carlier schonk deze aquarellen in 1970 aan twee Brusselse musea:het Dynastiemuseum (het huidige BELvue Museum) en de Koninklijke Musea voor het Leger en de Krijgsgeschiedenis.In de tentoonstelling zal de serie aquarellen voor het eerst sinds bijna veertig jaar terug samen te zien zijn.
In de jaren 1930 vormt Carlier zich in de schilder-, beeldhouw- en grafische kunst. Hij werkt voornamelijk naar model. Zo creëert hij portretten en landschappen waarmee hij een aardig succes oogst, wat bekroond wordt met een tentoonstelling in het Paleis voor Schone Kunsten (PSK) te Brussel in 1935. In zijn schilderijen, houtskooltekeningen en monotypes blijft de stilistische invloed van de Vlaamse expressionistische kunstenaars zoals Permeke voelbaar. Carliers fascinatie voor bepaalde motieven zoals schelpen is dan weer origineler en getuigt van zijn vroege interesse voor de studie van bogen en spiralen.
Architectonische beeldhouwkunst en de ‘Synthèse solaire’
Na de Tweede Wereldoorlog, realiseert Carlier een serie figuratieve bas-reliëfs die zijn interesse voor de architectonische beeldhouwkunst aangeven (zoals die van de antieke metope van een Griekse tempel of van de gesculpteerde fries van een gothisch inkomportaal). Deze werken van Carlier vormen een poging om het spel van schaduwen te beheersen, gevormd door het verschil in diepte op een reliëf.